top of page
Zoeken
  • Eva Kalter

Zeiknat op de Erasmusbrug

Ik was op een feest op de SS Rotterdam, een groot cruiseschip/hotel dat tegenwoordig permanent in de haven van Rotterdam ligt. Er was zelfs een middagprogramma bij en al weken van tevoren hadden we onze keuze doorgegeven. De opties: boottocht door de havens van Rotterdam of een stadswandeling onder leiding van een gids.


Voor mij is dat een no-brainer, want ik ben niet zo van gidsen en stadswandelingen. Wij gingen dus varen.


Gelukkig zijn er altijd mensen die wél van gidsen en stadswandelingen zijn, dus toen het tijd was om te verzamelen voor de middagactiviteit, stond er een aardig cluppie mensen met hun wandelschoenen aan.


Nou hebben we zo ongeveer drie maanden lang kunnen genieten van een strakblauwe lucht en is er zo weinig regen gevallen dat de vijver in onze tuin om de dag bijgevuld moest worden om alle vliegende en kruipende tuinbewoners van vocht te voorzien, maar die bewuste middag dus precies niet. Het hóósde. Er kwam een onafgebroken gordijn van nattigheid naar beneden. Dit was niet een buitje of twee, dit deed denken aan de zondvloed.


En daar stonden ze, de moedige wandelaars. Met hun gele plastic regenponcho, die bemoedigend werd uitgereikt.


Ondertussen werden wij een boot opgedreven die klaar lag. Allemaal naar binnen natuurlijk, niemand op het open bovendek. Comfortabel zittend, met een glaasje in de hand en knabbelend aan het bittergarnituur, keken wij door het raampje naar een donkergrijze natte buitenwereld waar je, als je goed je best deed, een mammoetcontainerschip kon ontwaren.


Een uurtje later voeren we onder de Erasmusbrug door. Over de brug sjokte een groepje wandelaars, met gebogen rug, blik naar de grond, in plastic gele regenponcho’s. Wat een helden!


Kom je bij mij cappuccino drinken?

’s Avonds vroeg ik aan zo’n moedige wandelaar hoe het was geweest. Erg nat, zei ze. En best wel koud ook.

Waarom ze er niet de brui aan hadden gegeven en met de gids een gezellig cafeetje hadden opgezocht, vroeg ik. ‘Dat durfde ik niet voor te stellen.’, zei ze. ‘Dat leek me zo sneu voor die gids, en wat als de rest me dan een watje zou vinden. Het is tenslotte maar regen.’


Dat klopt. Het is maar regen en daar smelt je niet van. Helemaal waar. Maar het was ook niet een echt leuke middag geweest.


Ze had haar eigen behoeftes ondergeschikt gemaakt aan…., ja aan wat eigenlijk? Aan de mogelijke teleurstelling van de gids? Aan het beeld wat anderen misschien van haar zouden krijgen? Aan haar behoefte om te willen voldoen aan verwachtingen, waarvan ze niet eens zeker wist dat die er waren? Aan de wensen van andere mensen, waarvan ze de meesten niet eens goed kende?


Wat als ze nou wél had voorgesteld om een lekker bakkie te gaan doen? Misschien werd ze wel enorm gewaardeerd om haar goede idee. Misschien was de gids haar stiekem dankbaar geweest. Misschien was een gedeelte van de groep liever doorgelopen maar had ze met een select gezelschap een leuke middag gehad.


We zullen het nooit weten, maar het was allemaal mogelijk geweest.

Wat we wel weten is dat haar angst om iemand teleur te stellen en de zorgen die ze zich maakte over de mening van anderen haar van een leuke middag heeft beroofd.

Jammer.


En dan rijst de vraag: hoe ver ben je bereid te gaan om niemand teleur te stellen, of omdat je de mening van een ander zo belangrijk vindt?

Welke behoeftes zet jij opzij? Hoe vaak pas je je aan aan de groep?

‘Het maakt me echt niet uit.’, zeg je misschien als je mening gevraagd wordt, ‘Kiezen jullie maar, ik vind alles goed.’

Hoe vaak vind je de mening en wensen van anderen belangrijker dan die van jouzelf?


Maar weet je, jij bent net zo belangrijk als alle anderen en jouw mening mag ook gehoord worden.

Dus misschien is het de hoogste tijd om eindelijk uit de regen te stappen en een lekkere cappuccino te gaan drinken in dat cafeetje. Geniet ervan!


Ben jij ook zo goed in pleasen en willen voldoen aan verwachtingen?

Kom gerust eens met me praten. Dan drink je die cappuccino gewoon lekker bij mij.


bottom of page